Door: Maarten Schinkel
Wen er maar aan: een collega van 74. Langer leven betekent langer werken en dat kan leiden tot een revolutie op de werkplek.
Over deze productie
De levensverwachting gaat met sprongen vooruit. Maar hoe goed hebben we onze maatschappij ingericht op veel langere levens? Waar moeten we allemaal rekening mee houden als we massaal 100 jaar gaan worden?
Het onderscheid dat wij maken tussen enerzijds ‘het werkende leven’ en anderzijds ‘ouderdom’ zou in de toekomst weleens geheel kunnen vervagen. Volgens de nieuwste bevolkingsprognoses van de Verenigde Naties telt ons land in 2100 ruim 57.000 honderdjarigen – nu zijn dat er nog maar 2.600. Van een woonwijk gaan we naar een middelgrote stad vol ‘Centurions’, zoals mensen van honderd en ouder al worden genoemd.
De wereldbevolking is op dit moment gemiddeld zo’n dertig jaar oud. Aan het eind van de eeuw zal dat 42 jaar zijn, en in Nederland 49 jaar. In landen als Japan en Zuid-Korea gaat het allemaal nog harder.
Wat doet dat met de economie? En wie gaat dat allemaal betalen?
Het meest voor de hand liggende antwoord is: de mensen zelf. Bij de huidige Nederlandse pensioenleeftijd van rond 67 jaar is de verhouding tussen het werkzame leven waarin gespaard kan worden voor de oude dag, en duur van de oude dag zelf iets meer dan een factor 2.
Hoewel er op dit moment opnieuw discussie is over de hoogte van de pensioenleeftijd, staat wel vast dat die verhoogd zal moeten worden naarmate de levensverwachting na pensionering toeneemt.
In 2100 zal de levensverwachting in Nederland zijn gestegen tot 91,5 jaar bij geboorte. De leeftijd die iemand die al 65 is geworden bereikt zal iets meer dan 92 jaar zijn. Daar hoort, om de pensioenering financierbaar te houden, een pensioenleeftijd bij van pakweg 72. En als er een versnelling plaatsvindt bij de levensverwachting en we inderdaad allemaal honderd worden, dan ligt een pensioenleeftijd van 78 voor de hand.
Nu is Nederland een uitzondering. Ons pensioenstelsel is, vergeleken met de omvang van de economie, het grootste ter wereld. En zelfs in absolute zin hebben we op vijf na het grootste particuliere pensioenvermogen ter wereld. In het gros van de andere industrielanden zijn inwoners grotendeels aangewezen op een staatssysteem vergelijkbaar met de AOW. Zelf vermogen opbouwen is, samen met erven, de garantie voor de oude dag. Of rekenen op de steun van kinderen en kleinkinderen.
Carrièreswitch
Hoe dan ook: in een wereld waarin we veel en veel ouder worden dan nu, zal er langer gewerkt moeten worden. En dat kan leiden tot een revolutie, vooral op de werkplek. Een werkzaam leven met een duur van vijftig jaar of meer wordt geen uitzondering meer, maar regel. Dat betekent niet alleen dat we moeten gaan wennen aan collega’s van 74 of zelfs ouder. Het houdt ook in dat mensen zelf zich moeten afvragen of zo’n lange tijd in één beroep wel gezond is, en mentaal vol te houden. Want 74 worden we, bij gezondheid, vroeg of laat allemaal. De toetreding, of beter: het blijven, van ouderen op de werkplek is al vergeleken met de komst van vrouwen op de formele arbeidsmarkt, die in de jaren zestig van de vorige eeuw langzaam op gang kwam.
Bij een loopbaan van meer dan vijftig jaar wordt een leven lang leren meer dan een reclamekreet van beleidsmakers: het wordt werkelijkheid. Een carrièreswitch, inclusief nieuwe studie, kan halverwege het werkzame leven normaal worden.
Minder ontvankelijk
Dat is de productiekant van de economie. Maar wat gebeurt er met de consumptie? Dat hangt af van de vraag hoe we oud worden. Hoewel de huidige generatie van oudere babyboomers flexibeler is dan zijn voorgangers, zijn we nog steeds minder ontvankelijk voor nieuwe producten en trends naarmate we ouder worden. Marketeers en reclamemakers richten zich vooral op de jeugd, omdat daar de behoefte aan nieuwigheden en andere merken het grootst is.
Gaat onze jeugd ook langer duren naarmate het leven zelf langer in beslag neemt? Dat hangt af van de manier waarop we ouder worden. De grootste uitdaging wordt de verhouding werk en vrije tijd. In een utopische economie waarin de productie langzaam wordt overgenomen door geautomatiseerde systemen, kan de werkzame bevolking zijn loopbaan doorlopen terwijl de wekelijkse werktijd structureel terugloopt. Maar dat vergt wel een samenleving die even egalitair blijft als de huidige.
De Franse econoom Thomas Piketty schetste een 21e eeuw waarin vermogen duurzaam meer opbrengt dan arbeid. Er is niet veel fantasie voor nodig om een variant te bedenken waarin een vermogende laag van de bevolking vroegtijdig het arbeidsproces verlaat om te genieten van een zeer langgerekte oude dag, terwijl de rest tot op hoge leeftijd doorploeterden.