Door: Annemarie van Gaal
Weet je wat ons grootste probleem is? Dat onze overheid iedere uitdaging met bureaucratische regelingen en ingewikkelde subsidies te lijf gaat en we iedere maatschappelijke misstand met een niet te ontwarren kluwen aan onwerkbare regelingen omwikkelen. Laat dat nou nét de verkeerde oplossing zijn.
Ik beschrijf hier één van die uitdagingen, namelijk onze arbeidsongeschikten. Nederland heeft een schrikbarend hoog aantal van ruim 800.000 arbeidsongeschikten die een WGA-, IVA, WAZ-, Wajong- en WIA-uitkering krijgen, een vergaarbak: Aan de ene kant heb je de schijnzieken: ex-werknemers die jarenlang niet-traceerbare ziekten veinzen met het doel een levenslange arbeidsongeschiktheidsuitkering te krijgen. Aan de andere kant heb je mensen die er, ondanks hun ziekte of handicap, werkelijk álles voor over hebben om weer aan het werk te kunnen. Mensen die een uitkering krijgen omdat ze met een verstandelijke of lichamelijke handicap zijn geboren en daardoor nooit op hetzelfde niveau kunnen werken als een ander, maar niets liever willen dan meedraaien in de samenleving en zich verder ontwikkelen.
Deze beide groepen, én alles wat er tussenin zit, zitten gebroederlijk naast elkaar in dezelfde kaartenbak. Niet goed. Sowieso moeten we af van de term ’arbeidsongeschikt’. Vrijwel iedereen is namelijk in meer of mindere mate arbeidsgeschikt. Als je door een slechte rug 80% afgekeurd bent voor zwaar werk, dan kun je na een opleiding best een 100% geweldige onderwijzer zijn. Of als je vanwege concentratieproblemen voor 55% arbeidsongeschikt bent als boekhouder, dan zou je een 100% prima hondentrimmer kunnen worden. Zelfs iemand die niet kan lezen of schrijven kan geweldige reclamecampagnes bedenken. Dus laten we als eerste de ’A’ van ’arbeidsongeschikt’ uit al die uitkeringsafkortingen halen.
Wij willen graag dat iedereen met een arbeidshandicap die wil werken, ook kan weken en het is de bedoeling dat het bedrijfsleven de komende jaren 100.000 mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt via de zogenaamde participatiewet in dienst neemt. Het bedrijfsleven wil wel, alleen dreigt het ook hier weer stuk te lopen op onze bureaucratie. Vanwege privacy en elkaar tegenwerkende regels kan en wil het UWV of de gemeente niet aan de werkgevers aangeven wie wel en wie niet meetelt voor de participatiewet.
Typisch gevalletje goedbedoelde, bureaucratische belemmering. De overheid geeft werkgevers in sommige gevallen loonkostensubsidie voor werknemers die door hun handicap of ziekte minder presteren dan andere werknemers en daarnaast is er vaak een no-risk polis en wordt de werkgever gecompenseerd bij ziekte. Maar de regels voor het toepassen zijn zó ingewikkeld en kennen zóveel onzekerheid over de mate van loonkostensubsidie en hoelang de no-risk polis intact blijft, dat werkgevers er moedeloos van worden.
Als iemand een blinde werknemer aanneemt, dan blijkt deze achteraf niet mee te tellen voor de participatiewet omdat hij ooit een paar jaar werkervaring had. Of als je een zwakbegaafd iemand aanneemt met een IQ van 70, dan blijkt die achteraf toch niet aan de criteria te voldoen omdat hij geen ’loonwaarde’ heeft en moet je als werkgever de ontvangen loonkostensubsidie weer terugbetalen. Wat je aan loonkostensubsidie krijgt, kun je zogenaamd uitrekenen met een rekenhulp van de overheid, maar die is volstrekt onbegrijpelijk en er kunnen ’geen rechten aan worden ontleend’. Nutteloos dus.
Het begeleiden van een arbeidsgehandicapte vergt tijd, geld en energie, maar hebben veel werkgevers er best voor over. De papiermolen die erbij komt kijken daarentegen is zó omslachtig en frustrerend, dat het bijna ondoenlijk wordt om eraan te beginnen, tenzij je een extra medewerker voor de bureaucratie in dienst neemt.
Ook voor de werknemer is de hele gang van zaken frustrerend. Hij of zij raakt verstrikt in een papiermolen van onbegrijpelijke brieven van de uitkeringsinstanties, herberekeningen, inhoudingen en suppleties.
De arbeidsgehandicapte wil geen uitzondering zijn en ook niet de reden van de bureaucratische rompslomp waar hij zijn baas mee opzadelt. Hij wil gewoon een échte, volwaardige baan hebben, met echte collega’s en zo volwaardig mogelijk meedraaien.
Ik voorspel dat wij, ondanks alle goede bedoelingen, stuklopen op de onwerkbare bureaucratie in ons streven om 100.000 mensen met een arbeidshandicap aan het werk te krijgen.
Waarom lossen we dit eigenlijk niet op op een manier op die ondernemers begrijpen? Zonder rompslomp, maar gewoon via belastingen.
Waarom spreken we niet af dat mensen met een arbeidshandicap hetzelfde verdienen als het CAO-loon dat geldt voor zijn of haar collega’s en in ruil voor het aannemen van een arbeidsgehandicapte op een vast fulltime arbeidscontract mag de werkgever jaarlijks € 100.000 aftrekken van de belastingen. Dat scheelt met het huidige tarief tussen de € 20.000 en € 25.000 aan belastingen, maar in ruil daarvoor neemt de werkgever alle verplichtingen en kosten voor eigen rekening, van de mindere prestatie, het risico op ziekte, rolstoel-aanpassingen tot begeleiding. Uiteindelijk is dit goedkoper, beter en efficiënter dan die duizenden bureaucraten, rekenaars en controleurs van de gemeente en de uitkeringsinstanties, die er nu een dagtaak aan hebben.