door Ertan Basekin en Martijn Klerks
’Lastig om de koers te verleggen’ Probleem al 30 jaar in aantocht
Stijgende arbeidsongeschiktheid, hoge langdurige werkloosheid en een veranderende balans tussen jong en oud: de vergrijzing op de arbeidsmarkt komt met vele gebreken. En niemand heeft een oplossing, merkt Siemen van der Werff van SEO Economisch Onderzoek op.
Arbeidsmarktexpert Van der Werff constateert dat er veel over vergrijzing wordt gesproken. „Het gevoel van urgentie is er. Maar concrete maatregelen zien we slechts beperkt terug.”
De vergrijzingsproblemen komen niet uit de lucht vallen. „We zagen dit dertig jaar geleden al aankomen”, erkent een woordvoerder van werkgeversclub AVWN. „Maar het is erg lastig om van koers te veranderen.”
Ondertussen groeit de urgentie. Bijna 45% van de beroepsbevolking is inmiddels ouder dan 45 jaar. Dat betekent dat grote groepen werknemers binnen nu en vijf jaar in aanmerking komen voor ontziemaatregelen. Dit zijn bijvoorbeeld seniorendagen, maar ook het niet meer hoeven werken in de nachtdienst of op onregelmatige tijden.
Werkgevers krijgen daardoor met een financiële én een rooster technische puzzel te maken. Werkgeversvereniging AWVN ziet dat de ontziemaatregelen mondjesmaat worden afgebouwd. „Het taboe om voordeeltjes te schrappen is wel verdwenen, maar het afbouwen mag veel sneller. Er is te weinig vooruitgang, vooral op het gebied van maatwerk. Dat heeft minder prioriteit bij de bonden”, zegt de woordvoerder.
Volgens Van der Werff zijn de ontziemaatregelen voor ouderen de laatste 10 tot 15 jaar afgenomen. „Maar ze zijn er nog wel. Vooral oudere werknemers die er al gebruik van maakten, doen dat nog steeds. Het is lastig om die eerder verworven rechten af te pakken.” Van der Werff ziet ook ’weerstand bij de vakbonden’.
Echt ingrijpende afspraken, zoals over het veranderen of verlichten van functies, kunnen niet in de cao gemaakt worden, erkent de AWVN. „Dat kun je niet voor een heel personeelsbestand of hele sector regelen.”
Toch proberen de vakbonden het individuele met het collectieve te verenigen. De FNV zet in verschillende cao’s in op het generatiepact. Daarbij vindt er een uitruil plaats tussen werkgevers en vakbonden. Oudere werknemers werken dan minder uren voor hetzelfde loon, en daarvoor komen jongeren in dienst. De vakbond heeft verder plannen voor een flexibele AOW-leeftijd, maar realiseert zich dat ouderen met een laag inkomen daar niets mee opschieten.
Het voor iedereen flexibel maken van de AOW-leeftijd wordt vaker geopperd als manier om mensen een fitte oude dag te bezorgen. „Stoppen met werken is niet altijd goed voor je gezondheid”, concludeerde de Rotterdamse hoogleraar Jan van Ours bijvoorbeeld dit voorjaar in deze krant. Zijn redenering: hoogopgeleiden worden vaak gelukkiger van langer doorwerken, en kunnen dan via de belastingafdracht het eerder stoppen van mensen met een lage opleiding bekostigen. Veel meer dan een half miljard als startinvestering hoeft het niet te kosten, zegt de hoogleraar. En dat geld is terug te verdienen.
De vrees bestaat dat er in de toekomst een nog groter tekort aan arbeidskrachten ontstaat, omdat oudere werknemers niet meer in staat zijn hun werkzaamheden uit te voeren. Nu al begint het aantal zestigplussers met een arbeidsongeschiktheidsuitkering toe te nemen. „We moeten ervoor zorgen dat uitgevallen ouderen tijdig worden omgeschoold, zodat ze kunnen worden ingezet in sectoren waar tekorten zijn. Maar dat komt amper van de grond”, zegt Van der Werff (SEO).
AWVN roept werkgevers en vakbonden op om zoveel mogelijk afspraken te maken over duurzame inzetbaarheid. De werkgeversvereniging is groot voorstander van het persoonlijk keuzebudget, waarmee een werknemer zich kan blijven ontwikkelen. „Werknemers zullen echt zelf meer initiatief moeten nemen. Wat is het plan als je fysiek zwaar werk doet en je haalt de pensioenleeftijd niet? Het bewustzijn moet veranderen.”
Van der Werff sluit zich bij het statement van de AWVN aan. „Iemand die 40 of 45 jaar oud is moet nadenken wat er de komende jaren mogelijk is. En werkgevers moeten werknemers individueel benaderen om te kijken wat nodig is.”