Door: André Doorlag
Ouderen worden in onze Nederlandse samenleving te snel afgeschreven. Terwijl er voorbeelden te over zijn van succesvolle laatbloeiers. Een pleidooi voor respect.
Er wordt tegenwoordig veel gesproken en geschreven over de nationale identiteit. Door de globalisering zouden landen hun identiteit verliezen. De opkomst van het populisme zou het gevolg zijn van de onvrede hierover. Als je naar de landen in West-Europa kijkt dan moet je constateren dat de verschillen tussen de landen niet zo groot zijn.
De verschillen binnen de landen zijn groter. Toch zijn er in Nederland wel verschillen aan te wijzen. Een broodtrommeltje mee naar het werk nemen, of de tafel om 6 uur ’s avonds al opgeruimd hebben, is typisch Nederlands. Misschien moet het broodtrommeltje maar worden voorgedragen voor de UNESCO werelderfgoedlijst.
Ouderen Er is een opvallend verschil, namelijk de wijze waarop in Nederland wordt omgegaan met ouderen en hoe de ouderen daar zelf ook als (passieve) slachtoffers op reageren. Als 60-plusser word je geacht het stokje over te dragen aan jongeren. We zien dit fenomeen vooral in de media en de politiek. Er zitten maar acht 60-plussers, onder wie twee 70-plussers, in de Tweede Kamer. Ook in het bedrijfsleven kom je weinig ouderen tegen.
Recentelijk zagen we voorbeelden in Dagblad van het Noorden. De hoofdredacteur en de gewaardeerde columnist Jan Wierenga kondigden hun vertrek aan. Tussen de regels door kon je lezen dat ze met tegenzin dit besluit hadden genomen. Op de toespraak van Jan Terlouw, die zich ook nog eens verontschuldigde voor zijn leeftijd, werd veelal meewarig gereageerd. In het buitenland laten de ouderen zich minder gemakkelijk de kaas van het brood eten. Daar stoppen ze als ze echt niet meer kunnen, of worden weggejaagd. Bernie Sanders, Jeremy Corbyn en Lean-Luc Mélenchon bewijzen wel dat je niet jong hoeft te zijn om jongeren te inspireren en te mobiliseren. Ook zijn er vele voorbeelden van beroemde laatbloeiers: Mandela, Reagan, Tolkien, Kant, Schopenhauer, Bruckner. Om in belangrijke maatschappelijke functies met gezag goed leiding te kunnen geven zal je naast kennis moeten beschikken over voldoende levenservaring en wijsheid. Bij de jongeren ontbreekt het per definitie hieraan.
Geestelijk volwassen
Jan Hendrik van den Berg concludeerde in Metabletica (1956) dat de periode tussen lichamelijk en geestelijk volwassen worden steeds langer werd. Op je veertiende ben je lichamelijk al volwassen. De meesten zijn tegenwoordig op hun veertigste nog steeds niet geestelijk volwassen. Bij Jesse Klaver met zijn jeugdige uitstraling bekruipt je het gevoel van: ga eerst nog maar eens buiten spelen en kom over twintig jaar maar terug. Hij heeft nog te weinig natuurlijk gezag.
Slim zijn en het spel beheersen is niet voldoende. Er doen veel fabels de ronde over ouderen en ouderdom. De belangrijkste zijn wel: het geheugen van ouderen is slechter en daardoor kunnen ze minder goed leren, en ouderen zijn niet flexibel meer. De geheugenfuncties nemen pas na je zeventigste langzaam af en ouderen zijn juist heel goed in staat te leren, omdat ze gebruik kunnen maken van reeds opgeslagen kennis: de ezelsbruggetjes.
Computertaal
Jongeren zijn weer beter in het leren van betekenisloze informatie zoals een computertaal. Ook zijn er vele voorbeelden van ouderen, die nog een carrièreswitch maken, of een bedrijf een andere koers hebben laten varen. Dat ouderen hier op relatieve jonge leeftijd stoppen betekent dat er veel talent verloren gaat voor de samenleving. Ze rijden maar wat doelloos rond met hun campers. Uit veel onderzoek blijkt dat actief en nuttig blijven voor de samenleving het beste geneesmiddel is tegen veroudering.
Omdat ze het gevoel hebben dat ze er niet meer toe doen, komt depressiviteit hier onder ouderen relatief veel voor. Van deze negatieve, nationale karaktertrek van weinig respect voor ouderen moeten we af. Dat is beter voor Nederland.