Vorige week kwam in het nieuws dat het vmbo-onderwijs steeds minder leerlingen heeft. Het aantal leerlingen op het vmbo en aansluitend de mbo-vakopleidingen, loopt keihard terug. Steeds minder jongeren kiezen voor een opleiding tot vakman en dat is zorgelijk, want dat betekent dat er binnenkort te weinig loodgieters, installateurs, schilders en metselaars zijn.
Als reden voor de terugloop van leerlingen in het vmbo-onderwijs wordt gezegd dat beroepen waarbij je met je handen werkt, een lage status hebben en dat ouders hun kinderen liever zien in een beroep met een hogere status. Toch jammer. Volgens de onderwijsinspectie zijn het vooral de hoogopgeleide ouders van de leerlingen die eisen dat het schooladvies van hun kind naar boven wordt bijgesteld. Leerlingen met laagopgeleide ouders hebben een vijf keer grotere kans op een lager schooladvies dan kinderen met hoogopgeleide ouders. Deze verschillen worden de laatste jaren niet kleiner, maar juist groter.
Als reden voor de terugloop van leerlingen in het vmbo-onderwijs wordt gezegd dat beroepen waarbij je met je handen werkt, een lage status hebben en dat ouders hun kinderen liever zien in een beroep met een hogere status. Toch jammer. Volgens de onderwijsinspectie zijn het vooral de hoogopgeleide ouders van de leerlingen die eisen dat het schooladvies van hun kind naar boven wordt bijgesteld. Leerlingen met laagopgeleide ouders hebben een vijf keer grotere kans op een lager schooladvies dan kinderen met hoogopgeleide ouders. Deze verschillen worden de laatste jaren niet kleiner, maar juist groter.
Een baan met een hogere status levert vaak ook een hoger salaris op. Eigenlijk is dat gek. Ouderwets ook. Het doet me denken aan de tijd dat ik in de jaren negentig in Rusland woonde. De bureaucratische banen hadden destijds het hoogste aanzien, terwijl je daar geen speciaal talent voor hoefde te hebben. Die banen waren voorbehouden aan mannen. Zij hadden de macht, want zij bepaalden of je een stempeltje kreeg of niet. Zodra er meer vrouwen in een bepaalde beroepsgroep gingen werken, daalde het aanzien van dat beroep en daarmee ook het salaris. Dit leidde tot bizarre verschillen. Zo waren in die tijd vooral vrouwen werkzaam als medisch specialist en waren er alleen mannelijke buschauffeurs. Het gevolg was dat een buschauffeur in die jaren meer verdiende dan een medisch specialist.
Volstrekt bizar natuurlijk, maar ook in Nederland gebeuren vreemde dingen qua salarissen. Dat bleek wel tijdens de opnames van het televisieprogramma Wat verdien je?, dat maandagvond uitgezonden wordt. Het programma wordt gepresenteerd door Astrid Joosten en ik zit in een van de panels. Tijdens de opnames viel ik van de ene verbazing in de andere. De salarisverschillen tussen verschillende beroepen zijn vaak niet uit te leggen. Waarom verdient een rector van een school veel meer dan bijvoorbeeld een rechter? Je zou denken dat een rechter meer zou moeten verdienen omdat hij of zij beslist over iemands straf of vrijheid. En waarom is het loonstrookje van een directeur van een woningcorporatie hoger dan dat dan een chirurg? De manier waarop we verschillende beroepen belonen, blijkt vaak gebaseerd op oude ideeën uit het verleden.
Sommige beroepen waren vroeger misschien ingewikkeld en vereisten een specifieke vaardigheid of intelligentie en hadden daardoor een hoge status en hoog salaris. Inmiddels zijn deze beroepen door de komst van automatisering, robots of wetgeving een stuk eenvoudiger geworden. ’Een kind kan de was doen’, maar de salarissen zijn nog niet naar beneden aangepast. Niemand praat over zijn salaris, maar als je salarissen transparant maakt, dan blijkt hoezeer we de plank misslaan.
Maar wat betekent hoog- of laagopgeleid eigenlijk nog? Vroeger was hoogopgeleid een garantie op een mooie baan met status. Tegenwoordig zijn het juist deze banen die door technologie en robotisering steeds verder onder druk komen te staan en zijn het juist de zogenaamd laagopgeleide jongeren die écht verzekerd zullen zijn van een vaste baan als kok, loodgieter, installateur, schilder of metselaar. Deze banen zullen nooit door techniek of robots overgenomen worden. Aan de andere kant hebben deze banen helaas ook weinig status en betalen ze ook geen hoog salaris. Onterecht eigenlijk.
Stratenmaker
Moeten we de status van verschillende beroepen niet eens tegen het licht houden? Ik geef een voorbeeld: een bankmedewerker zit iedere dag van negen tot vijf achter zijn bureau en de steeds betere techniek zorgt ervoor dat hij geen fouten kan maken. Dit werk kan hij fluitend blijven doen tot zijn pensioen. Een stratenmaker staat iedere dag om 4 uur op en werkt soms ’s nachts. Loodzwaar werk, zijn rug doet pijn en hij staat vaak te werken terwijl auto’s links en rechts voorbij razen. Hij moet blijven nadenken, want de kans op fouten is groot en een fout herstellen is vrijwel onmogelijk. Het salarisstrookje van de bankmedewerker is drie keer zo hoog, maar wie van beiden zou het meest moeten verdienen vindt u?
De hele salarisopbouw in Nederland is eigenlijk toe aan een herziening. We moeten ons afvragen of beroepen met een hoge status met alle nieuwe technieken, het bijbehorende salaris nog wel waard zijn. En onderwaarderen we beroepen met een lage status niet schromelijk? Dat geldt wat mij betreft zeker voor vakmensen als loodgieters, installateurs, schilders en metselaars.
Ik ben ervan overtuigd dat dit probleem zich zal oplossen. In de grote steden is de kans dat je een loodgieter vindt, kleiner dan dat je getroffen wordt door een meteoriet. Vakmensen zijn schaars en kunnen dus steeds hogere prijzen vragen. Met die hogere prijzen maken de bedrijven hogere marges en kunnen ze hogere salarissen betalen. Dat verhoogt de status van vakmensen weer. Ik voorspel dat vakmensen een glorieuze toekomst tegemoet gaan en dat die vmbo- en mbo-opleidingen binnenkort weer helemaal vol gaan stromen.